Arnhem,
20
juni
2016
|
18:15
Europe/Amsterdam

Topsportklimaat in Nederland opnieuw verbeterd

Samenvatting

In de afgelopen vier jaar is het topsportklimaat in Nederland in vrijwel alle opzichten verbeterd, al gaat het soms om kleine stapjes. Tegelijkertijd lijkt de Nederlandse bevolking wat minder waarde te hechten aan het behalen van een medaille.

Om het topsportklimaat te volgen en het effect van het nationale topsportbeleid te kunnen evalueren, is eerder een methode ontwikkeld waarmee de effectiviteit van het beleid gedurende meerdere jaren kan worden beoordeeld. Na metingen in 1998, 2002, 2008 en 2011 is afgelopen jaar de 4-meting uitgevoerd door de Universiteit Utrecht en het Mulier Instituut. Vanaf 2013 heeft NOC*NSF focus aangebracht in het topsportbeleid. De uitkomsten van de 4-meting geven een eerste indicatie van de effecten van de gemaakte keuzes op het topsportklimaat.

Minister Schippers: ‘Alle lof voor iedereen die zich de laatste jaren met succes heeft ingezet voor het topsportklimaat in Nederland. VWS investeert in topsporters omdat een goed topsportklimaat cruciaal voor hen is om het beste uit zichzelf te kunnen halen. Deze Topsportklimaatmeting geeft een beeld waar het goed gaat, maar ook waar het beter kan. Ik roep iedereen op hiermee aan de slag te gaan en om zich met dezelfde passie te blijven inzetten voor onze topsporters!’

Chiel Warners, voorzitter Atletencommissie NOC*NSF: “De Atletencommissie is blij met de betrokkenheid die topsporters hebben getoond bij deze Topsportklimaatmeting. Het is, naast het werk dat wij als Atletencommissie dagelijks voor de topsporters verrichten, belangrijk deze directe feedback te ontvangen over hoe zij topsport in Nederland ervaren. De uitkomsten en aanbevelingen geven ons richting en motivatie om het nog een stapje beter te doen.”

Conclusies
Algemeen genomen is het topsportklimaat de afgelopen vier jaar in vrijwel alle opzichten verbeterd, al gaat het soms om kleine stapjes. Wel blijkt dat de waardering voor het klimaat door de sporters en sporten die niet meegenomen zijn in het focusbeleid, enigszins achter blijft.

De ervaren trots en de waarde die de Nederlandse bevolking aan topsport toekent, lijken af te nemen. Deze lange termijn trend sinds 1998 staat echter haaks op de gemeten hoge ‘TeamNL-trots’ tijdens de Spelen in Sochi 2014.

Kijkend naar deelaspecten van het topsportklimaat kan onder andere gezegd worden dat de kwaliteit van talentherkenning en -ontwikkeling is verbeterd. Deze gebieden dreigen echter wel het kind van de rekening te worden in bezuinigingen bij een aantal bonden.

In de combinatie van topsport en onderwijs zijn meerdere verbeterpunten aangegeven. De grootste uitdagingen liggen hierbij in het vervolgonderwijs (MBO, HBO, WO).

De positie van de coach wordt positiever beoordeeld, verdere professionalisering van (talent)coaches en secundaire begeleiding ligt voor de hand.

Op het gebied van innovatie en wetenschappelijke ondersteuning in de topsport worden met name de High Performance Services goed gewaardeerd.

Aanbevelingen
Samen met topsporters, de NOC*NSF Atletencommissie, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, talenten, technisch directeuren, coaches en experts is gereflecteerd op de uitkomsten van deze 4-meting van het Topsportklimaat.

De resultaten uit de 4-meting en de input uit deze bijeenkomsten leveren zes aanbevelingen op, die ook zijn verwerkt in de Sportagenda 2017+:

1.Borgen van de kwaliteit van talentherkenning en –ontwikkeling

2.Verder professionaliseren (talent)coaches en secundaire begeleiding

3.Verbeter de combinatie topsport en onderwijs

4.Maak wetenschappelijke ondersteuning van topsport een integraal onderdeel van de programma’s

5.Geef meer aandacht voor de ‘uitstroom’ van topsporters en het tweede carrièreperspectief

6.Besteed integrale aandacht aan topsportcultuur en de maatschappelijke kracht van topsport.

Maurits Hendriks, technisch directeur bij NOC*NSF, over de waardevolle input van de sporters, technisch directeuren en coaches: ‘De resultaten van de meting geven ons wederom een bevestiging dat we met het gekozen beleid de goede weg zijn ingeslagen. Maar zoals altijd in topsport is er ruimte voor verbetering. Het is mooi dat sporters, coaches en technisch directeuren hier zelf input op hebben gegeven. Samen zullen we ook de komende jaren weer stappen zetten. Het vak van topsporter krijgt steeds meer inhoud, niet in de laatste plaats doordat het ministerie van VWS hier het belang van ziet en op vele terreinen bereid is mee te denken en beleid op te maken.'

Maarten van der Heijden, technisch directeur van de KNHS, over de Topsportklimaatmeting:
“We hebben als Technisch Directeuren uitgebreid input kunnen geven op de Topsportklimaatmeting. Het voortdurend meten vanuit de verschillende stakeholders om van daaruit kritisch het topsportbeleid te volgen, knelpunten te bezien en te blijven verbeteren, blijft van belang. Uit het onderzoek blijkt dat we, met de schaarse middelen, minder aandacht besteden aan talentherkenning- en ontwikkeling. Dat kan ons duur komen te staan de komende jaren. We moeten slim en innovatief zijn om met beperkte budgetten toch tot de wereldtop te kunnen horen.”

Jeroen Otter, bondscoach Shorttrack van de KNSB, over de aanbeveling met betrekking tot wetenschappelijke ondersteuning:

“Zonder de in- en output van onze embedded scientist op o.a. het gebied van dataverwerking en ICT-aanbiedingen aan de toprijders van het KNSB Olympisch Shorttrack programma, zouden onze prestaties niet op het huidige niveau liggen.”

Zie voor een uitgebreide versie van de Conclusies en Aanbevelingen van de 4-meting van het Topsportklimaat inclusief concrete adviezen en de achterliggende factsheets www.nocnsf.nl/monitoren/topsportklimaat-meting