Arnhem,
30
juni
2013
|
02:00
Europe/Amsterdam

Zomaar een sportweek

Naast de vraag 'hoeveel medailles gaan jullie winnen' is zo'n beetje de meest gestelde vraag 'wat doe jij eigenlijk de hele week'. Een vraag die ik goed begrijp, omdat het meeste van ons werk niet zichtbaar is en niet moet zijn. Wij zijn er als aanvulling, verdieping, begeleiding, afstemming, raadpleging en ondersteuning. De coach en de sporter staan daarbij altijd centraal. Maar om die veelgestelde vraag toch eens te beantwoorden een beschrijving van een weekje topsport. De week begon met een discussie tussen topschaatsers over Olympische kwalificatie. Dat is vroeg zult u denken, maar niet voor sporters die er hun leven voor trainen en al weer drie jaar hun blik op Sochi 2014 hebben gericht. Dat in schaatsen de concurrentie voor de 20 (tien voor de vrouwen, tien voor de mannen) beschikbare plekken groot is, is een understatement. Daarom organiseert de KNSB een Olympisch kwalificatietoernooi en ontwikkelde ze een aanwijsmodel. Dat is bedoeld om een fair selectieproces te hebben. Op sommige afstanden hebben we meer schaatsers die een medaille zouden kunnen winnen, op andere afstanden hebben we er minder. Dat maakt de keuze complex. Bijkomende vraag is of we met de tien beste individuele rijders ook direct de beste schaatsters voor de ploegachtervolging selecteren. Op dat onderdeel verdedigen we twee wereldtitels. Om de kans op goud zo maximaal migelijk te maken kunnen (!) KNSB en NOC*NSF gebruikmaken van maximaal twee aanwijsplekken. Sommige schaatsers zijn het daar niet mee eens, omdat ze bang zijn zo net buiten de boot te vallen. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om de nummers 3 en 4 op een afstand. Als het moet kiezen we dus voor de beste kans op goud, zoals dat hoort in een topsport. Op Papendal ontvingen we de baas van Sport New Zealand. Een internationaal voorbeeldland voor velen. Zij zijn als klein land al veel eerder begonnen met focusbeleid en plukken daar de vruchten van. Dan is het mooi om te horen dat zij, evenals andere internationale collega's, onder de indruk zijn van het nieuwe Papendal, "easily top 3 of the world". Na vorige maand een vergaande samenwerking te zijn aangegaan met Brazilië, is ook NZL zeer geïnteresseerd om te gaan delen met NOC*NSF en de Nederlandse topsportbonden. Ook Rotterdam was afgelopen week het centrum van de sport in Nederland. Met twee grote evenementen, het CHIO voor de paardensport, en de HWL voor hockey. Bij het CHIO was er wisselend succes, maar zagen we hele jonge springcombinaties aantreden in een internationale topwedstrijd en liet Edward Gal zien dat hij met zijn paard Undercover de wereldtop alweer heel dicht nadert. De KNHB nam haar verantwoordelijkheid in het internationale speelveld door de eerste editie van de Hockey World League te organiseren. Een competitie-format dat bedoeld is om grotere toegankelijkheid te creëren tot deelname aan WK en OS. Dat is een vereiste van het IOC om continentale representatie te garanderen. Misschien niet geheel in lijn met de topsportwetten, maar harde noodzaak vanuit Olympische waarden. Beide internationale federaties, de FEI en de FIH riepen viel kritiek over zich af door onduidelijke regels en inconsequente toepassing. Dat is een riskante positie, immers de IF's willen veel invloed op wedstrijdkalenders, Olympische kwalificatietrajecten en bepalen de regels van die competitie. Dan heb je de verantwoordelijkheid om aan je sporters maximale duidelijkheid te geven. Waar kan je je kwalificeren en hoe? Als NOC weten wij hoe belangrijk het is om transparante selectiecriteria en methodiek te hanteren... Tegelijkertijd ontstond er vorige week enig tumult in de judowereld vanuit de vereniging Budokan. De visie van de JBN over de centralisatie maakte veel los in Rotterdam. Tijdens een bijeenkomst van Topsport Rotterdam kon men gelukkig persoonlijk van Chris de Korte en veel topjudoka's kennisnemen van hun grieven. En ze ook hopelijk een beetje laten zien dat we wel verder moeten in een steeds meer competitieve omgeving. Zonder dat we geforceerd afscheid nemen van een topcoach als Chris, of van de ervaring en kennis die in het verleden is opgebouwd. In gesprekken met de Judobond hebben we gezocht naar ultieme samenwerking op het talloze terreinen als medisch en technologie. Met als een een van de uitgangspunten dat opgebouwde kennis in de lokale omgeving niet verloren mag gaan. En al helemaal zonder dat we een icoon als Chris de Korte verliezen voor de sport. Deze week werd het NISSI gelanceerd. Netherlands Institute for Sport Science and Innovation. Een belangrijke stap, bijna drie jaar nadat de eerste gesprekken met de Rijks Universiteit Groningen, VU en Innosport waren gestart. Bij deze kickoff waren de overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en de sport aanwezig. In de strijd om de medailles, maar ook in weg naar maatschappelijke valorisatie van sport kan het NISSI een belangrijke rol spelen. De topsport is gebaat bij beschikbaar maken van allerhande wetenschappelijke kennis, en omgekeerd kan de sport een hele interessante testomgeving zijn voor breed maatschappelijke innovaties. Als eerste resultaat komt er een een app die voeding van sporters afstemt op inspanning, maar met dezelfde app kan ook obesitas onder kinderen worden bestreden. Allemaal uitdagingen die plaatsvinden tegen een achtergrond van maatschappelijk verzet in Brazilië tegen het organiseren van mondiale evenementen als het WK voetbal en de Olympische Spelen. Voor iedereen kwam dit verzet als een verrassing. Brazilië was immers een snelgroeiende economie en met een samenleving in ontwikkeling. In de favela's van Rio werden weer scholen geopend en de criminaliteit werd zichtbaar teruggedrongen. Maar er werd ook geïnvesteerd in stadions (het voetballand bij uitstek had geen moderne veilige voetbalstadions!), en in een ontbrekende infrastructuur. De meeste topclubs spelen in oude aftandse stadions. Maar de ontwikkeling van onderwijs en gezondheidszorg gaan te langzaam vinden vele Brazilianen. Mede dankzij het WK voetbal hebben ze wel meteen een belangrijk podium. Het is heel complex om hierin onze rol te bepalen. Er worden misstanden aan de kaak gesteld waar we grote moeite mee hebben. Tegelijk willen we als land meedoen aan het WK en de OS, sterker we willen er succes hebben. Al twee jaar zitten we samen met de KNVB er dichtbij. We komen niet alleen halen maar ook brengen. Meehelpen aan de ontwikkeling van Brazilië. De KNVB doet dat met het programma World Coaches, NOC*NSF met het ondersteunen van de ontwikkeling van zes scholen bij de vijf grootste favela's. Mede daarom ben ik deze week in Brazilië. Ik wil met eigen ogen de beleving van de bevolking zien en ervaren. Ik zie een wonderlijke mix van protest, verzet en liefde voor de sport en voetbal in het bijzonder. Brazilië is een bijzonder land met gepassioneerde inwoners in een complexe samenleving, die zich bovendien in een razend tempo ontwikkelt. In die omgeving gaan onze sporters zich de komende jaren voorbereiden. En daar proberen wij hen bij te helpen. Vooral voor onze zeilers en beachvolleyballers is lokale kennis van de omstandigheden belangrijk. Hoe eerder, hoe beter. Rio de Janeiro is een dure stad, daarom hebben we een huis gehuurd, waar veel van onze sporters kunnen wonen zonder heel veel geld kwijt te zijn aan dure hotels. En dankzij de nauwe samenwerking met het Braziliaanse Olympisch comité hebben ze toegang tot de beste trainingsfaciliteiten. Als ik nu ook nog samen met hun coaches kan afspreken dat ze op hun vrije middag op de zes scholen in de favela's lesgeven aan de kinderen, wint misschien Brazilië er ook iets mee! Tot slot een heel bijzonder moment van deze week. Het afscheid van Teun de Nooijer. Een groot gedeelte van de internationale hockeytop van laatste decennia verzamelde zich op het complex van HC Roterdam. Vanaf het moment dat beide teams zich in één kleedkamer verzamelden was het oude gevoel als coach weer terug. De kleedkamer was een marktplein van meningen en grappen. Twintig jaar EK, WK en Olympische finales samen op een paar vierkante meter. Nog altijd gezonde rivaliteit, niets ingeboet aan venijn. Ik voelde het daar weer: Olympisch Goud is een band voor het leven. Maurits HendriksChef de mission Olympic TeamNL
NOC*NSF - We winnen veel met sport

Wij dromen van een Nederland waarin iedereen geniet van sport. Want sport is passie, sport verbroedert en sport is gezond. Sport haalt het beste in mensen naar boven, zorgt voor vriendschap en voor respect.Ons doel is er voor te zorgen dat iedereen aan sport kan doen. Wij zorgen voor optimale sportomstandigheden in Nederland. Het gaat ons om meedoen en winnen. Winnen betekent excelleren in sport, medailles halen, maar ook onderzoek doen, mensen stimuleren iedere dag een beetje beter te worden, sport inzetten om obesitas tegen te gaan, Nederland veiliger en socialer maken.NOC*NSF is van en voor de sport in Nederland en is als Olympisch comité verantwoordelijk voor de uitzending van Nederlandse Olympische en Paralympische teams.