Arnhem,
08
mei
2020
|
08:39
Europe/Amsterdam

Vier van de tien sportverenigingen vrezen voor hun voortbestaan

Samenvatting

Van de Nederlandse sportverenigingen maakt 40 % zich zorgen over het voortbestaan. 25 % verwacht zonder hulp en ondersteuning niet te overleven. Dit blijkt uit ‘De gevolgen van coronamaatregelen voor sportverenigingen’, het vanochtend gepubliceerde onderzoek van het Mulier instituut. Deze zorgen zijn vooral gebaseerd op een verwacht verlies van leden/vrijwilligers en hoge inkomstenderving. 20 % van de verenigingen verwacht dat een deel van de bestaande leden hun lidmaatschap gaat opzeggen. Van de begrote inkomsten voor heel 2020 wordt naar verwachting gemiddeld bijna 30 % misgelopen. Vooral grote verenigingen met eigen accommodaties hebben het zwaar.

Gerard Dielessen, algemeen directeur NOC*NSF: ”Het is goed dat het Mulier instituut zo snel nadat alle sportaccommodaties door de overheid werden gesloten onderzoek heeft gedaan naar de impact van de maatregelen op de Nederlandse sportverenigingen. De uitkomsten laten goed zien dat veel verenigingen voor hun voortbestaan vrezen.”

'De gevolgen van coronamaatregelen voor sportverenigingen' is de titel van het rapport van de rapportage van het Mulier Instituut, dat in opdracht van NOC*NSF en in afstemming met de Vereniging Sport en Gemeenten en het ministerie van VWS de gevolgen van de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus voor sportverenigingen heeft onderzocht. 

Het noodpakket van de overheid helpt, maar voor belangrijke groepen nog niet
Het kabinet heeft besloten 120 miljoen euro vrij te maken voor de acute nood die de Nederlandse sportverenigingen ondervinden vanwege de maatregelen die genomen moesten worden in de bestrijding van het coronavirus.
Nederland kent een unieke infrastructuur van sportverenigingen en andere sportaanbieders. Vele vrijwilligers en een beperkt aantal professionals zorgen samen voor een efficiënt en breed gedragen netwerk van ongeveer 25.000 verenigingen die sport tot in de haarvaten van de samenleving brengen. Dit netwerk staat nu zwaar onder druk omdat belangrijke inkomsten, zoals kantineopbrengsten en deelnamegelden wegvallen en hoge vaste lasten zoals de kosten van de accommodaties in de vorm van huur, kapitaalslasten en onderhoud tegelijkertijd wel doorlopen.
Het noodpakket van de overheid helpt een flink deel van de sportverenigingen in ieder geval tot en met mei van dit jaar. Uit het onderzoek van het Mulier instituut is gebleken dat ongeveer een kwart van de sportverenigingen in Nederland er van overtuigd is dat noodmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel zijn om als vereniging de coronacrisis te overleven.

Gerard Dielessen over het noodpakket: “Wij zijn blij met de noodmaatregelen van het kabinet. Voor een groot deel van deze verenigingen komen die precies op tijd. Tegelijkertijd moeten we ook constateren dat vooral de grotere verenigingen met belangrijke kantineopbrengsten en waarvan de accommodatie niet van de gemeente wordt gehuurd, met deze maatregelen niet of nauwelijks zijn geholpen. De kosten van deze verenigingen lopen gewoon door terwijl de inkomstenderving substantieel is. En voor de binnensporten zullen die inkomsten sowieso nog enige tijd sterk achterblijven omdat zij in het geheel geen activiteiten in hun zalen mogen organiseren.
We hebben met minister van Rijn de afspraak dat we na het uitkomen van het rapport van Mulier met elkaar de situatie opnieuw in ogenschouw zullen nemen. We vertrouwen er op dat hij oog heeft voor die delen van onze sector waar de huidige steunmaatregelen niet of nauwelijks soelaas bieden.”

De dataverzameling heeft van 1 april tot en met 13 april plaats gevonden. In deze periode bestond nog veel onduidelijkheid over de duur en inhoud van de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Nu de sportverenigingen weer deels open mogen, betekent dit voor veel verenigingen geen afname van de inkomstenderving. Wedstrijden, sportevenementen en clubactiviteiten zijn voor langere tijd verboden, en die zorgen voor veel verenigingen juist voor de noodzakelijke inkomsten.

Sport komt langzaam weer op gang, inkomsten blijven achter
"De sport staat voor ongekende uitdagingen," aldus Dielessen, "gesteund door vele clubs en bonden wordt nu hard gewerkt aan de uitvoering van het opstartplan in de wetenschap natuurlijk dat we nog lang niet van dit ellendige virus af zijn. Dat vereist veel creativiteit, solidariteit, aanpassingsvermogen en vooral ook geduld. De gezondheid gaat immers voor alles. Toch zien we dat onze sportieve samenleving in ieder geval wat betreft het buitensporten de komende weken en maanden stapje voor stapje weer in beweging komt. Dat is ook hard nodig om een gezonde, fitte en weerbare samenleving te blijven.
Tegelijkertijd zien we ook dat wat de verenigingen mogen doen wel kosten met zich mee zal brengen terwijl de inkomstenkant vanuit kantineopbrengsten en de belangrijke deelnemersbijdragen er niet op vooruit gaat. Ook zullen de sportverenigingen het nog lang zonder inkomsten uit kaartverkoop moeten stellen. En voor de binnensporten geldt dat ze straks bijna een half jaar geen activiteiten met hun leden hebben mogen uitvoeren.”

Gerard Dielessen spreekt in dit verband zijn zorg uit over de grote groep kinderen, jeugd maar ook volwassenen die vóór de corona-crisis in de vele gymzalen, dansscholen, fitnesscentra, sportscholen en andere binnensportaccommodaties meer dan wekelijks aan sport deden. "Laten we hen niet vergeten en onze uiterste best doen om ook die sporten en sporters de ruimte te geven. Zou erg fijn zijn als zodra de ontwikkelingen dat toelaten, binnensportaccommodaties hun deuren in ieder geval voor de jeugd van Nederland weer kunnen openen. Ik ben dan ook blij met de uitnodiging van het kabinet om met hen in gesprek te gaan over hoe we takken van sport zoals gymnastiek, badminton en tafeltennis op een veilige manier in de zaal kunnen laten sporten."

Coronanoodfonds Sport
Naast de sportverenigingen ziet NOC*NSF dat ook andere groepen binnen de sport hard zijn getroffen. Het gaat dan om sportbonden, ondernemers, evenementorganisatoren, professionele sportaanbieders en specifieke groepen topsporters. Eerder vroeg NOC*NSF ook voor deze groepen, via verschillende oproepen, aandacht. Op dit moment zijn nog lang niet al deze problemen opgelost. Voor de eerste nood bij sportbonden is het Coronanoodfonds Sport opgezet waarvoor de sport zelf 5 miljoen opzij heeft gezet en de Nederlandse Loterij het vanwege de verlenging van samenwerking met NOC*NSF mogelijk heeft gemaakt daar nog eens 1 miljoen aan toe te voegen. Over de andere groepen blijven we graag in gesprek met zowel de verschillende overheden als andere partijen.