Arnhem,
03
februari
2016
|
12:44
Europe/Amsterdam

Helft Nederlanders wil meer gaan sporten

Het aantal mensen met het goede voornemen om (meer) te gaan sporten in 2016 is gestegen ten opzichte van 2015. Een jaar geleden had 37% van de Nederlanders tussen de 15 en 80 jaar het gouden voornemen om (meer) te gaan sporten, nu is dat 50%. Dat blijkt uit onderzoek onder ruim 3.500 Nederlanders dat GfK heeft verricht in opdracht van NOC*NSF.

Relatief meer mannen, mensen tot 45 jaar en hoger opgeleiden hebben het voornemen om in 2016 (meer) te gaan sporten. Daarnaast heeft bijna drie kwart van de Nederlanders aangegeven het voornemen te hebben om in 2016 meer te gaan bewegen (72%). Dit was in 2015 55%. Andere voornemens zijn gezonder eten (68%), afvallen (62%), stoppen/minderen met het drinken van alcohol (21%) en stoppen/minderen met roken (18%).

Populairste sporten
De top 5 sporten die men wil beoefenen in 2016 zijn: fitness (43%), hardlopen/joggen/trimmen (26%), wandelsport (22%), zwemsport (excl. waterpolo) (17%) en wielrennen/toerfietsen (inclusief mountainbiken en handbiken) (15%).






















Vrouwen die (meer) willen gaan sporten kiezen vaker dan mannen voor wandelen, zwemmen, aerobics/steps/spinning, yoga, dansen en pilates. Mannen kiezen ten opzichte van vrouwen vooral voor wielrennen/toerfietsen, voetbal, tennis, tafeltennis, squash en darts.

Conditie belangrijkste reden om (meer) te sporten
De belangrijkste redenen om (meer) te sporten zijn: conditie (69%), afvallen (57%), ontspanning (55%) en gezondheid (48%). Nieuwe vaardigheden leren (23%) en competitie (16%) zijn vooral belangrijk voor 15-18 jarigen.















Erik Lenselink, manager Sportontwikkeling van NOC*NSF: “Het is mooi om te zien dat het percentage mensen dat in 2016 (meer) wil sporten is gestegen ten opzichte van 2015. Tegelijkertijd merken we dat het voor veel mensen een uitdaging is om die voornemens ook daadwerkelijk waar te maken. Een jaar geleden had 37% van de Nederlanders (meer) sporten als goed voornemen, maar bleef het percentage Nederlanders dat minimaal één keer per week sportte gelijk, namelijk 59%.”